hoe zag het schip eruit?

Het schip leek niet op het schip in de werf, die je net hebt kunnen zien. Het hout was niet zo zwaar gebogen. Dat maakte dat het schip en statige vorm kreeg. Als een koning, baron of keizer.
De achterkant van het schip was groen met geel, en er hingen twee figuren van hout. Het schip was bruin, met aan de zijkant twee zwarte banden. Het had drie masten, in alle drie zat een kraaiennest. Helemaal aan de voorkant van het schip zaten de ‘toiletten’, maar niet zoals wij die kennen. Het was een gat in een plank, en de ontlasting werd opgevangen in een emmer. Je loosde de emmer, en haalde het alleman eind omhoog. Dit was een lang touw met een kwast eraan. Je veegde je ermee af. Als je klaar was, liet je het touw weer zakken en door de stroming van het water werd het schoongespoeld.
Op het plaatje hieronder staat een dwarsdoorsnede van het schip. Alle nummers staan voor een deel. Hieronder worden de delen vanhet schip genoemd

o 1: 1 opslagplaats. Hier lagen de specerijen opgeslagen. Het ruim lag nooit vol met specerijen. Er werd voedsel opgeslagen voor de bemanning. Er waren weinig vitaminen aan boord. De etenswaren waren vooral beschuit. Het was licht en makkelijk te vervoeren.
o 2:2 dit was een ander deel van het ruim. Hier sliep de bemanning aan hangmatten. Het voordeel van hangmatten was dat je er niet snel uitviel. De enige andere optie was bedsteden, maar dat neemt veel te veel plaats in beslag en het was te zwaar. Het was erg vies in deze ruimte.
o 3: 3 dit is de kamer van de chirurgijn. De chirurgijn was de dokter aan boord van een VOC schip. In zijn kamer behandelde hij zijn ‘patiënten’ en ze konden er ook slapen in een bedstee.
o 4:4 dit is de kombuis. De kok maakte er voedsel. Het was simpel, eenvoudig en vaak vies voedsel. Een kok kan niet uitgebreid gaan staan koken voor 300 bemanningslieden. Bovendien verwachtte de rijke bemanning een uitstekend maal. Hij moest dus iets simpels maken voor de scheepslui.
o 5: 5 (zit niet op het plaatje helaas, maar rechtsonder me hij zijn. dit is het roerblad. Het werd in beweging gebracht met een groot roer dat met het roerblad wordt verbonden door middel van katrollen en touwen.
o 6:6 dit is het dek. Hier bracht de bemanning meestal zijn dag door. Het dek schrobben, touwen vervangen, gaten dichtmaken, noem maar op. Het dek had twee verhoogde delen aan de voor- en achterkant.
o 7: 7 hier zat het roer. Het bewoog, zoals je net ook al hebt kunnen lezen, door middel van touwen en katrollen het roerblad naar links of naar rechts.