hoe werd het schip gebouwd?

De Amsterdam werd volgens vaste maten en ontwerpen (die in 1742 ingevoerd werden door de heren zeventien, het bestuur van de VOC) gebouwd op de VOC werf, in Amsterdam. Het was een spiegelretourschip. Een spiegelretourschip was de meest gebruikte scheepsoort van de VOC, die gebruikt werd voor het vervoer van specerijen (kruiden) en mensen. Spiegelretourschepen leken allemaal op elkaar.

 

Een belangrijke houtsoort was het eikenhout, wat vooral uit Denemarken en Duitsland werd gehaald. Om ongeveer te berekenen hoeveel hout er nodig was, was er heel veel werk nodig. Vandaar dat er in 1742 een vaste bootsoort werd gemaakt, men wist nu precies hoeveel hout er nodig was.


Hiernaast kan je een werf zien, je ziet het skelet van een boot. Grote gebogen houten balken vormen de contour van het schip, hieromheen worden dan planken vastgemaakt. Langzaam maar zeker begint het te lijken op een echt schip. Stevige, houten balken aan de zijkant, die tegen het schip aan staan en met de onderkant steunen op de grond, zorgen voor stabiliteit. Het schip mocht absoluut niet omvallen.


Maar hoe werden die grote houten balken nou gebogen? Dat kan je zien op het plaatje boven.

Een houten balk werd vochtig gehouden, eronder werd een vuur aangestoken. Een ander zwaar blok (ook van hout meestal) drukte de houtenbalk naar beneden. Aan de achterkant van de stellage werd de balk tegengehouden, het zou niet in evenwicht blijven als die balk er niet zou zijn. Als het gewicht aan de voorkant te zwaar was, of het hout was niet vochtig genoeg (of een combinatie daarvan) brak de balk. Het was dus zorgvuldig werken. Het hout was er niet mateloos, op een geven moment was het op.

Een smid maakte grote, stevige spijkers. Met deze enorme spijkers werden houten planken op de gebogen balken vastgemaakt.